Tachtig procent van de lobbygesprekken die plaatsvonden op de dossiers energie en klimaat werden gehouden met de private sector.

Lobbyisten van de traditionele energiebedrijven hebben veel beter toegang tot de eurocommissarissen Miguel Arias Cañete (Klimaat en Energie) en Maroš Šefčovič (vice-president voor Energie-unie) en hun teams dan maatschappelijke organisaties en duurzame energiebedrijven.

Dat concludeert de onderzoeks- en campagnegroep Corporate Europe Observatory (CEO) uit de openbare agenda’s van de twee eurocommissarissen. CEO heeft als doel de invloed van het bedrijfsleven op de politiek in kaart te brengen. Het onderzoek is gebaseerd op de agenda’s sinds het aantreden van de eurocommissarissen op 1 november 2014.

Lobbyisten zoeken toegang tot de bestuurders om hun mening te geven over politieke thema’s die spelen. Grote dossiers die dit jaar hoog op de agenda staan, zijn de VN-klimaattop in Parijs, de herziening van het emissiehandelssysteem, de inrichting van de Europese Energie-unie en nieuwe richtlijnen voor de uitlaatgassen van auto’s.

Private sector heeft betere toegang

Van de 516 vergaderingen waren er 413 met bedrijven en brancheorganisaties. Slechts 79 vergaderingen waren met maatschappelijke organisaties.

Vaak schuiven bij vergaderingen meerdere partijen aan, deze classificeert CEO als ontmoetingen. Tijdens vergaderingen met maatschappelijke organisaties schoven gemiddeld 2,6 partijen aan, terwijl dat bij bedrijven gemiddeld 1,6 is. Dat toont aan dat bedrijven niet alleen vaker op bezoek mogen komen, maar de aandacht van de eurocommissarissen en hun teams met minder andere partijen hoeven te delen.

Fossiele industrie heeft luisterend oor

Van alle bedrijven in de energiesector heeft de fossiele energie-industrie veruit het meest contact met de twee eurocommissarissen. Cañete had in totaal 78 ontmoetingen met bedrijven in de energiesector waarvan 66 uit de fossiele industrie. Dat contrasteert sterk met het aantal ontmoetingen met duurzame energiebedrijven: 3 in het totaal. Šefčovič had in totaal 34 ontmoetingen met energiebedrijven, waarvan 29 uit de fossiele industrie en 1 uit de duurzame energiesector.

De meest populaire lobbyisten zijn van BP en E.ON. Elk hadden ze 15 ontmoetingen met de bestuurders of hun teams. Daarna volgt Statoil (14) en Shell, Engie en Iberdrola (elk 12). Daartegenover staat dat slechts zes brancheorganisaties in de duurzame energie deel hebben genomen aan vergaderingen.

Banden met energiesector

"Dit is precies waar we bang voor waren toen eurocommissaris Cañete aantrad, met zijn sterke verwevenheid met de energiesector", zegt Anne-Marie Mineur, die namens de SP in het Europees Parlement zit. "Tot 2011 was hij bestuursvoorzitter van twee oliebedrijven die opgericht zijn door de familie van zijn vrouw. Hij heeft weliswaar zijn aandelen verkocht maar tot op heden zit zijn zwager nog op de voorzittersstoel."

”Bij zijn aantreden beloofde Commissievoorzitter Juncker dat de Commissie het goede voorbeeld zou gaan geven op het gebied van lobbyisme", aldus Mineur. "Dit is zijn kans om dat waar te maken."

Lees ook op EnergieOverheid.nl

IEA: duurzame bronnen streven kolen voorbij rond 2030

Duitsland op weg naar 33 procent duurzame elektriciteit

Klimaattoezeggingen remmen groei CO2-uitstoot, maar niet genoeg

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl